Sommige lidstaten hebben al maatregelen genomen om de in deel 3.2.3. beschreven problemen te boven te komen:
(1) wat de repatriëring van een huurauto voor eenrichtingsverhuur betreft, staan sommige lidstaten toe dat in een ander land geregistreerde voertuigen die op grond van een huurcontract in hun land zijn gekomen, voor een bepaalde periode aan een inwoner worden verhuurd zonder de verplichting registratie- en motorrijtuigenbelasting te betalen, als aan bepaalde voorwaarden is voldaan[21]. Dit maakt het makkelijker eenrichtingsverhuur aan te bieden, al lopen de voorwaarden sterk uiteen;
(2) één lidstaat staat jaarlijks voor maximaal 3 maanden de tijdelijke overbrenging toe van in een andere lidstaat geregistreerde huurauto´s zonder dat voor deze voertuigen registratie- en motorrijtuigenbelasting hoeft te worden betaald, zodat autoverhuurbedrijven efficiënter met seizoensgebonden piekvragen kunnen omgaan.
De lidstaten die in deze beide situaties flexibelere regelingen toepassen, baseren zich op artikel 9, lid 1, van Richtlijn 83/182/EEG. Tot dusver is er geen bewijs dat deze flexibiliteit problemen heeft opgeleverd. Daarom stelt de Commissie voor dat de andere lidstaten een soortgelijke regeling invoeren, mits zij voorwaarden vaststellen om ontduiking of misbruik te voorkomen. Dit stelt autoverhuurbedrijven in staat om het gebruik van hun wagenparken te optimaliseren en de kosten en dus ook de prijzen voor de eindafnemers terug te brengen.